The travel of the South Coast

4 maart 2015 - Sydney, Australië

Onze eerst stop na Melbourne werd Mornington Peninsula. Volgens de folders was dat een leuke streek waar je dolfijnen kon spotten en voeren, ze ‘verborgen natuurlijke waterbronnen’ hadden en veel wijnstreken die de moeite waard waren om te bezoeken. We waren wat later in de ochtend vertrokken vanuit Melbourne, kwamen ongeveer 2 uur later aan in de streek en zouden eerst op zoek gaan naar de warmwaterbronnen. Ik ben ooit op een vakantie in Kroatië naar natuurlijke warmwaterbronnen geweest, die echt ongelooflijk waren. Het water liep daar als een soort trapwaterval naar beneden, je kon op elke trap zitten en ze hadden ook een soort baden die waren uitgediept en waar je helemaal onder water kon, allemaal door de natuur zelf gedaan. Ik hoopte dat het ongeveer zo iets zou zijn en ik keek eigenlijk het meeste naar deze bronnen uit. We hebben een uur gezocht naar de bron, maar konden het niet vinden. Uiteindelijk m’n internet ingeschakeld en na wat gegoogle erachter gekomen dat ze het om hebben gebouwd tot een echte spa en je er belachelijk veel geld voor moet betalen om binnen te komen. Nogal teleurgesteld zijn we verder naar het einde van de streek gereden, waar je dolfijnen zou kunnen zien en ze zou kunnen voeren. Daar bleek dat je die alleen maar kon zien tijdens een boottour. We hebben na deze volgende teleurstelling maar besloten om er toch een leuke dag van te maken, daar ergens bij een leuk strandje wat eten te maken, te relaxen en daarna wat dichter naar de ferry naar Philip Island te rijden om daar vlakbij te overnachten.

De volgende ochtend vol goede moed weer opgestaan om richting Phillip Island te gaan. Het leek ons het makkelijkst om met de ferry over te gaan, tot we erachter kwamen dat ze geen voertuigen mee namen op de boot en het goedkoper was om rond te rijden en via de andere kant het eiland op te rijden via een brug. We zijn op Philip Island eerst naar het toeristeninformatiepunt gegaan om verdere teleurstellingen te voorkomen en wat nieuwe folders te verzamelen voor de verdere reis. We hadden uiteindelijk 3 activiteiten uitgekozen die precies niet alle drie meer in de dag pasten omdat het ondertussen al middag was. We zijn die middag eerst naar de chocoladefabriek geweest, waar ze een museum in hebben gebouwd. Je leert alles over de chocolade, hoe het van cacaoboon aan de plant wordt verwerkt tot chocolade, je leert de verschillen en de ingrediënten in witte, melk en pure chocolade, alles over de geschiedenis ervan en natuurlijk kan je de chocolade ook proeven. Ze hadden zelfs een soort speelhal gemaakt in het museum, waar ze 3 verschillende spelletjes hadden, je als je won een houten bal kreeg en deze aan het eind van je museumtrip in kon leveren voor heerlijke melkchocoladeballen. Die ons overigens onze frustratie voor alle voordringende Aziaten gelijk deed vergeten.

’s Avonds was het tijd voor de pinguïnparade. Dit is een bekende parade van pinguïns die elke avond vanuit de zee naar hun veilige slaapplek vertrekken. Dit gebeurd dus elke avond en als toerist kan je een kaartje kopen om ze op een afstand te zien. Ze zijn erg schuw en ontzettend klein! Niet de pinguïns die je ziet op tv op de zuidpool. Omdat je op een redelijk grote afstand van de zee vandaan zit (en ik natuurlijk m’n lenzen niet in had) kon je ze bijna niet zien. Het waren er ook echt niet zoveel als we dachten wat een beetje tegen viel, maar alsnog was het speciaal om ze te zien. Toen we daarna terug naar de uitgang liepen kon je ze van veel dichterbij zien aan de andere kant van het hek, in de duinen. Het was helaas verboden om foto’s van ze te maken, maar om ze gewoon te zien was al leuk genoeg.

De volgende morgen zijn we naar A maze’n Things geweest en hebben ons voor een paar uur als kleine kinders uitgeleefd. A maze’n Things is een soort indoor speeltuin, maar met allemaal aparte puzzels, illusies en grappige spelletjes. Je kan er 1001 dingen doen en we hadden dus echt niet genoeg tijd, maar hebben er zoveel mogelijk gedaan en ons lekker uitgeleefd. Uiteindelijk dus ook veel later dan verwacht vertrokken, maar we hadden het er in ieder geval naar ons zin gehad. We besloten om verder te vertrekken richting Lakes Entrance, een ander plaatsje. Ik wilde eigenlijk graag naar Wilsons Promontory National Park, maar daar was Nick nog niet zo zeker over. Het was redelijk een stukje om en Nick dacht dat het niet echt super bijzonder zou zijn.

Op onze weg richting Foster, waar we die avond in de buurt wilden slapen, kregen we rond een uur of 7 honger en wilden we snel wat eten maken langs de kant van de weg om daarna een plek uit te zoeken om te slapen. Het werden noedels voor die avond, met een berg groenten wel natuurlijk, snel en makkelijk zodat we verder konden. Ik begon me alweer flink zorgen te maken en vies te voelen omdat ik al bijna 2 dagen geen douche had gehad en het zo ontzettend warm was geweest. Totdat we bijna onze soep op hadden en er ineens een auto langs de weg stopte, of we problemen hadden en hij ons ergens mee kon helpen. Hij vroeg ons na wat minuutjes praten of dat we een slaapplaats nodig hadden voor die nacht, het enige wat hij ervoor wilde was dat wij hem vertelde over onze reisverhalen. Hij bleek net terug te komen van zijn reis uit Cambodja en ongeveer een km verderop te wonen in een huis met vier kamers, in z’n eentje. We wisten niet echt goed wat we moesten doen, of we hem wel konden vertrouwen. Hij zag en klonk erg aardig, maar het idee was toch een beetje griezelig. Hij zei dat ie de keus bij ons zou laten, vertelde ons waar z’n huis was en zei dat als we wilden, hij ons wel binnen 10-15min zou zien verschijnen. Na er goed over nagedacht te hebben besloten we naar hem toe te gaan. We hadden al zo lang niet in een normaal bed geslapen en alweer even niet gedoucht, we hadden het echt nodig. Bovendien had hij mij nog niet gezien toen ie vroeg of we er wilden overnachten, Nick was eerst met hem aan het praten. Bij zijn huis aangekomen stelde hij zich voor aan ons, Bruce heette ie. Hij liet ons z’n huis zien wat echt perfect was, een badkamer met een groot bad, een douche, tweepersoonsbed in een van de overige kamers, het was precies goed. Nick en ik hebben eerst een bad genomen, terwijl hij zijn eten aan het koken was en z’n spullen aan het uitpakken. Daarna hebben we de hele avond met m aan tafel gezeten om zijn verhalen aan te horen. Ik denk dat hij redelijke eenzaam was, hij vertelde ons op de weg dat hij onze verhalen wilde horen, maar zodra wij ook maar iets wilden vertellen kapte hij ons af en begon over z’n eigen verhalen te vertellen. Geen probleem op zich, wij waren schoon en konden comfortabel slapen en hoefde er alleen maar verhalen voor aan te horen. De volgende ochtend zijn we redelijk vroeg opgestaan om op tijd weg te kunnen. Bruce had ons (vooral Nick) ervan overtuigd dat Wilsons Promontory National Park echt de moeite waard is om te bezoeken. We hebben die ochtend nog een aantal uur zijn verhalen over z’n huis, z’n auto’s en z’n tuin aangehoord en zijn daarna zo snel mogelijk ervandoor gegaan. Niet dat we bang waren, we hadden het gewoon vooral gehad met zijn verhalen en wilden weer verder reizen.

Wilsons Promontory National Park is het zuidelijkste puntje van Australië en was vroeger verbonden met Tasmanië. Je kon een aantal 100 jaar geleden gewoon naar Tasmanië lopen vanaf Australië, maar doordat de zeespiegel nu zoveel hoger is, is dat niet meer mogelijk. We zijn eerst doorgereden naar ongeveer het midden van het National Park, waar ze een informatiepunt hadden. Na wat informatie verzameld te hebben, hebben we een aantal kleine wandelroutes gelopen. We hadden helaas maar een middag de tijd om daar rond te lopen, maar het was zo ontzettend mooi. Ze hadden een kleine wandelroute naar Squeeky beach, een strand dat zijn naam heeft gekregen omdat elke keer als je een voetstap op het zand zet, het zand een gek, piepend geluid maakte. Dit komt omdat het zand zo ontzettend fijn is. Ook hebben we een andere wandelroute gelopen die leidde naar een uitkijkpunt. Of eigenlijk een berg rotsen waar je op kon klimmen als je wou en een uitzicht dat je ervan af had! Super mooi, en door de redelijk harde wind leek het net of je vloog als je bovenop de rotsen stond. We hadden graag nog veel meer gezien, maar wilden ook weer het park uit zijn voor zonsondergang, De kangaroo’s en echidna’s komen op dat moment tevoorschijn en steken plotseling de straat over waardoor je ze aanrijdt. Niet leuk voor het beest, maar zeker ook niet voor de auto..

We hebben die avond overnacht op een gratis camping. Het was een hele tijd geleden dat we op zo’n camping waren geweest, maar het is zoveel makkelijker en geruststellend voor jezelf. Normaal gesproken maak je je automatisch en onbewust elke seconde ’s nachts druk dat je betrapt kan worden en ben je op voorhand smoesjes aan het bedenken voor als de politie je wakker maakt. Op zo’n camping hoef je je daar totaal niet druk om te maken, plus dat je een wc hebt op loopafstand die gewoon de hele nacht open is, errug handig.

De volgende ochtend zijn we naar het dichtstbijzijnde informatiepunt gereden om te kijken of er iets interessants te doen was in Sale, dat bleek niet echt te zijn, maaaarr, ze hadden wel een suggestie voor een blue pool in Briagolong, niet ver van Sale vandaan. We hadden in de folder gekeken en het zag er redelijk leuk uit, dus zijn we er maar gewoon naartoe gereden. Dat is totaal geen slecht keus geweest, het was zo ontzettend gaaf. Het water was ijskoud, maar de plaats was ongelooflijk gaaf en het was lekker weer. We zijn het water maar gewoon in gedoken en kwamen er na een half uurtje achter dat ze een touw hadden aan de zijkant in de bossen. Je kon op de kant klimmen, het touw pakken en jezelf in het water slingeren, natuurlijk hebben we dat ook even gedaan! Uitgeput zijn we een aantal uur later weg gereden richting Lakes Entrance, waar we tegen de avond aankwamen. Dat zou een leuk vissersstadje zijn langs de kust met een grote haven en een triljoen dingen om te  doen. Dat bleek de volgende ochtend allemaal weer een beetje tegen te vallen. Bij het informatiepunt vroegen we wat er allemaal te doen was. Je kon naar het strand lopen, wat nog steeds viel onder de ’90 mile beach’, het strand wat dus 90 mile lang is. We konden ook gaan zwemmen, of gaan kanoën. Daar hield het eigenlijk wel mee op. We besloten wat door het stadje rond te lopen, Nick heeft daar een mondharmonica aangeschaft, we hebben door de haven gelopen en wat goedkope vis gescored, zelfs nog geprobeerd om die avond met een vissersboot mee te gaan vissen wat helaas niet lukte. Ze namen geen andere mensen meer mee in verband met zeeziekte en ze konden niet zomaar terug om iemand af te zetten. Die avond hebben we geprobeerd wat yabbies te vangen in een rivier en ’s avonds zijn we naar een apart puntje gereden in Lakes Entrance. Nick heeft daar geprobeerd wat vis te vangen, zonder succes natuurlijk, en ik heb ondertussen sushi gemaakt van de verse vis die we hadden gekocht. Daarna hebben we op de kade heerlijk sushi gegeten en besloten om nog maar een nachtje hier te overnachten. Lakes Entrance zelf viel ontzettend tegen, maar toch hebben we er samen een leuke dag van gemaakt.

De volgende ochtend op tijd vertrokken daarvandaan, verder op de weg richting Sydney. We besloten om een kijkje te nemen in Mallacoota. Een klein vissersplaatsje redelijk ver van de snelweg af, maar veelbelovend. Dat was het waarschijnlijk ook geweest, als het mooi weer was. Helaas begon het die middag toen we daar waren te regenen en waren er niet zoveel dingen om te doen. Het was ook nog eens zondag waardoor veel winkels gesloten waren, dus na een uurtje zijn we maar weer teruggereden richting de snel weg en zijn we verder gereden. We hebben die avond in Merimbula overnacht. We moesten een slaapplek vinden in het donker, hebben gedineerd met een Chai Latte bij de Mc Donalds en zijn toen op zoek gegaan naar een slaapplek. We besloten op het strand te slapen, wat een super slecht idee was. De parkeerplaats bleek nogal scheef te zijn, waardoor onze van met z’n neus verder naar beneden geparkeerd stond dan z’n kont, waardoor het leek alsof je naar beneden viel terwijl je in bed lag. De volgende ochtend hadden we wel een geweldig uitzicht over het strand, maar daar kon ik helaas niet zo erg van genieten door die verschrikkelijke nacht.

Die ochtend zijn we verder gaan reizen, maar ik kon m’n ogen echt niet open houden en had een verschrikkelijk humeur door de afgelopen nacht. Onderweg hebben we een pitstop gemaakt op een soort afgelegen camping langs de snelweg, waar we snel onze was hebben gedaan en ik een douche heb genomen. Niks illegaals, er was geen incheckbalie of wat dan ook, maar raar dat ze deze faciliteiten hadden op een (waarschijnlijk) gratis camping. Ook kwamen we langs een klein plaatsje waar ze oesters aan huis verkochten. Het bleek de eigenaar van een oesterfarm te zijn, een super aardige man. Hij liet ons de oesters proeven, legde ons uit wat de smaak van deze oesters zo speciaal maakte, liet ons precies zien hoe ze de oesters bewerkten en heeft onze heerlijke oesters goed in ijs ingepakt zodat ze koel zouden blijven.
We besloten hierna een aantal uur door te rijden en in de middag een gratis camping op te zoeken die we door ons boek snel hadden gevonden. We hebben die nacht in Eurobodalla National Park geslapen, een prima plek op zich, midden in het bos in een National Park. Ik heb daar geprobeerd een beetje uit te rusten, ik ben ’s middags even op bed gaan liggen en ’s avonds weer vroeg naar bed gegaan. Die nacht was denk ik de verschrikkelijkste nacht ooit in de van en ik hoop dat die het ook blijft. Het was die nacht zo verschrikkelijk koud, doordat we onze was hadden gedaan hadden we een laken minder, maar we sliepen met een joggingbroek en dikke fleecevesten aan onder een deken en ik kon het gewoon niet warm krijgen, waardoor m’n hele lichaam verkrampte en alles zo ontzettend zeer deed dat ik weer niet kon slapen. Er zijn ondertussen dagen en vooral nachten geweest waar ik het zo had gehad, zo graag naar huis wilde en in een normaal comfortabel bed wil slapen met een normale temperatuur. De ene nacht zweet je de van uit omdat het zo ontzettend warm en benauwd is en de andere nacht wilde je dat je zes extra dekens had omdat het zo ontzettend koud is. Dan maar rondjes buiten lopen en proberen de nacht door te komen met rek- en strekoefeningen, reizen is niet altijd een feest.

De volgende ochtend zijn we vroeg vertrokken naar een plaatsje aan het strand, Batehaven. We hebben daar onze was goed laten drogen voor een paar uur, rustig aan gedaan, de van vanbinnen schoon gemaakt, een uurtje in het gras in de warmte geslapen en vooral geprobeerd ons energielevel wat op te krikken. Nadat dat allemaal was gedaan, hebben we een toeristische route genomen langs al de strandplaatsjes die verschrikkelijk mooi waren, afgelegen strandjes met bizar mooie rotsen eromheen. Daarna zijn we doorgereden naar Jervis Bay. Jervis Bay is een heel bekende bay, ze zeggen dat daar de mooiste stranden zijn in heel Australië. Dat was ook zeker niet gelogen. Het was even zoeken, maar het strand daar was het mooiste strand dat ik ooit in m’n leven heb gezien. Bizar wit, fijn zand en een blauwe heldere zee, niet te geloven. We hebben daar de zonsondergang op het strand bekeken, hebben vlakbij het strand op een parkeerplaats geslapen en de volgende ochtend vroeg opgestaan om de zonsopgang te bekijken. Het was zeker de moeite allemaal waard, wat een bizar mooi uitzicht hadden we daar!

Ondertussen waren we niet ver van Sydney meer vandaan, en zou het nog een dag of 2 duren voordat we er aan zouden komen. We besloten onze weg te vervolgen en waren niet van plan om nog op een speciale plaats ergens te stoppen, als we iets leuks zagen langs de weg zouden we er stoppen, maar zo niet, zouden we gewoon doorrijden tot de avond. Ergens die middag zijn we nog wel in een klein uitkijkplaatsje gestopt. Naast de zee, met een klein haventje en klein strandje. Het zag er lief uit, maar er was weer niet echt veel te doen. We zijn door gereden tot tegen de avond, waar we op onze weg een supermooi uitkijkpunt hadden gevonden. We hebben daar ons eten gekookt, rondgerend om onze energie een beetje kwijt te raken en op de kaart gekeken wat een goede slaapplek zou zijn waar we niet betrapt zouden worden. Vlakbij waar we sliepen was een National Park met een klein weggetje richting het strand. Het zag er op de kaart prima uit dus we besloten dat te doen. Om daar te komen moesten we door bergen en kleine weggetjes rijden, maar we hebben het gehaald. Dat het er ook nog eens super mooi uit zag was mooi meegenomen. We zijn op het strand gaan zitten met Yahtzee en een aantal ciders, maar na een half uurtje hebben we besloten om maar gauw de van in te vluchten omdat er verschrikkelijk veel muggen waren. Die nacht eindelijk weer heerlijk geslapen en de volgende ochtend verder vertrokken richting Sydney waar we tegen de middag aankwamen.

Foto’s

1 Reactie

  1. Joke van dam:
    25 april 2015
    wat een mooi land wij wensen je nog een hele mooie reis bedankt voor je mooie reis verhaal groetjes veel liefs van ons xx